In een versnellingsbak
zijn 5 hoofdonderdelen te vinden:
-
De as die via de
koppeling van de motor komt (groen)
-
De zogeheten layshaft
(rood)
-
De as die aan de
tussenbak of aandrijfas zit (geel)
-
De tandwielen op deze
aandrijfas (licht- en donkerblauw)
-
De zogeheten collar,
die de tandwielen en aandrijfas verbinden
(paars)
Op de groene as en de
layshaft zitten de tandwielen vast, de
tandwielen die om de aandrijfas zitten kunnen er
vrij omheen draaien. De paarse collar zit aan de
aandrijfas verbonden via zogeheten splines. Dit
zorgt ervoor dat deze dezelfde snelheid draait
als de aandrijfas, maar wel links en rechts kan
bewegen (in het echt naar voor en achter).
Anders gezegd: als je de koppeling op laat komen
en de motor draait, draaien de groene as, de
layshaft en de blauwe tandwielen. Als de wielen
draaien, draaien de aandrijfas en de collar.
Door de gele hendel in de cabine naar voor of
achter (op de tekening links of rechts) te
bewegen verbind je via de collar de aandrijfas
met een tandwiel. De collar grijpt via tandjes
in een van de tandwielen. Het “tandjes poetsen”
dat je hoort als iemand verkeerd schakelt, is
dus de collar die met een andere snelheid tegen
een tandwiel gedrukt wordt, en niet de
tandwielen zelf. Door tandwielen met
verschillende verhoudingen te selecteren met de
collar, kan men andere overbrengingen maken
tussen motor en wielen; een andere versnelling.
In onderstaand plaatje zie
je een complete versnelling (in plaats van de
2-bak hierboven). Het tabelletje rechtsonder
laat zien via welke onderdelen de kracht van de
motor op de aandrijfas wordt overgebracht.
Hierin is ook de idler (paarse tandwiel) te
zien. Deze maakt het mogelijk om de versnelling
in z’n achteruit te zetten. Om meerder
tandwielen te kunnen gebruiken, heb je meerdere
collars en zogenaamde vorken nodig.
Tijdens het schakelen komt
het bijna niet voor dat collar en het in te
schakelen tandwiel dezelfde snelheid draaien.
Dit zou betekenen dat je altijd die lelijke
knars hoort bij het schakelen. Om dit geknars te
voorkomen, zijn zogeheten synchronizers in de
collars aangebracht (groen in onderstaande
tekening). De synchronizer is het eerste deel
van de collar dat contact maakt met het
tandwiel. Door wrijving worden de collar en het
tandwiel op dezelfde snelheid gebracht. Dit
werkt alleen als de koppeling ingedrukt is.
Anders staat er teveel kracht op de
verschillende delen om de synchronizers hun werk
te laten doen: Knarsen!
Oudere modellen
versnellingsbakken hebben geen synchronizers.
Bij deze versnellingsbakken is het noodzakelijk
om "double-clutching” toe te passen. Dit houdt
in dat je tijdens het schakelen de layshaft en
dus de tandwielen op de juiste snelheid brengt
om het volgende tandwiel te selecteren
(versnelling in neutraal, koppeling op laten
komen, moter op toeren brengen en dan pas
versnelling inschakelen).
Hier nog een keer de versnellingsbak,
maar dan in de verschillende versnellingen
afgebeeld (klik op de afbeelding om deze te
vergroten) :
Het schakelen van sommige
tussenbakken gebeurt met hetzelfde principe als
de collars van de versnellingsbak. Permanent 4
wiel aangedreven modellen werken met een
differentieel, daarvoor geld dit verhaal niet.
Hieronder staat een plaatje van een tussenbak,
met daarin met geel de onderdelen waar kracht op
staat. Van boven naar beneden staan afgebeeld:
4-hoog, 2-hoog, neutraal, 2-laag en 4-laag. Deze
tussenbak heeft geen synchronizers en is in 4-wd
altijd gelocked. De tussenbakken van de Chevy
K30 en Jeep CJ gaan uit van dit principe.
Meer weten?
http://www.chaosboyz.nl/rubriek/techniek/techhandbak.htm
http://www.howstuffworks.com/transmission.htm
http://www.innerauto.com/main.html
http://integra.vtec.net/driving/dclutch.html
http://www.g-speed.com/pbh/double-clutch.html.
Bron: How Stuff
Works